Onderweg naar… de files
In het wegrestaurant bestel ik in het Frans één croissant, één chocolade croissant en één rozijnen broodje.
Dat lijkt mij niet zo’n moeilijke bestelling.
Zeker niet omdat ik alle broodjes tegelijkertijd aanwijs.
Maar, nee. De dienstdoende dame stopt zowaar twéé croissants in een papieren zak.
Ik zeg snel tegen haar dat ik maar één croissant had besteld. ‘Un croissant’.
Dan denk ik dat ik me ondertussen een beetje verstaanbaar kan maken in het Frans.
Toch had ik het woordje ‘un’ niet goed uitgesproken.
Het lijkt zo simpel. U en N.
Dat is het blijkbaar niet.
“Àh”, zegt ze. Met een harde kreun in haar stem. Dat is blijkbaar de juiste uitspraak voor het woordje ‘un’.
Ik probeer haar na te doen. Ik wilde namelijk graag ‘àh croissant’, ‘àh pain au chocolat’ en ‘àh pain aux raisins’.
De kreun probeer ik uit in mijn uitspraak.
Maar dat voelt raar.
Alsof ik de Fransen belachelijk zit te maken.
Uiteindelijk begrijpt ze mij en ik reken af.
We zijn op weg naar huis.
Naar huis-huis. Onze woonark in Nederland.

We weten nog niet of we die reis in één dag maken of dat we daar twee dagen over doen.
Met een container achter onze auto is het namelijk een zware rit.
Maar de reis gaat voorspoedig.
En, beredeneren we, als we ’s avonds door Nederland rijden, hebben we vast niet zoveel files als overdag.
Dat klinkt als een mooie redenatie. Zeker aangezien we echt niet op de Nederlandse files zitten te wachten.
Het idee was leuk. Maar de uitvoering minder.
Om 22.00 ’s avonds mogen we al bij Dordrecht aansluiten in de rij.
In Rotterdam zijn er meerdere wegen afgesloten, dus we mogen ook nog eens omrijden.
En dit allemaal nà de NAVO-top van afgelopen week.
In het donker komen we aan bij onze woonark.
De planten in de tuin hebben blijkbaar een goed voorjaar gehad.
Ondanks dat manlief alles vóór ons vertrek in maart helemaal kort had gesnoeid, is onze tuin een ware rimboe geworden.
We kunnen gelukkig nog wel een weg banen naar de voordeur, met onze slapende dochter in de armen.
Als we later met een zaklamp nog wat hoognodige spullen uit de auto halen, zien we dat de tuin helemaal volhangt met abrikozen, perziken, appels, peren, kaki’s, vijgen en bramen.
Over een paar weken vertrekken we weer naar Frankrijk en dan is veruit het meeste fruit nog niet rijp.
Maar het voelt wel als een warm welkom.
De vele spinnenwebben in huis voelen toch minder verwelkomend.
Ondanks dat ze ons proberen te omarmen.
Vergeet niet te liken en te subscriben!
Wat een prachtig reisverhaal — met die typische warme, observerende blik van jou. 😊
Ik voel je helemaal in dat ongemakkelijke Franse “un” moment, zó herkenbaar als je precies begrepen wilt worden, tot in de klank… en dan toch denkt: “doe ik het nu goed of maak ik mezelf belachelijk?” Die gevoeligheid voor hoe iets overkomt — ik herken dat zó als HSP.
En dan het contrast tussen de Franse velden en de Hollandse rimboe bij thuiskomst — wat een beeld! Een slapend kind, een donkere tuin vol geurend fruit, het licht van een zaklamp... Het klinkt als een poëtisch einde aan een lange, volle dag.
Zo fijn hoe jij het gewone altijd bijzonder maakt 💛
Heel mooi geschreven. Ik zou nog blijven tot het fruit rijp is 🥰